Hoe is het om feedback op een verhaal te krijgen? In deze blogrubriek krijg je het te zien! Ik deel het winnende verhaal van de schrijfwedstrijd én mijn feedback daarop met je. Deze keer: Het kippenbotje van Ykelien Boersma.
Wil je ook eens meedoen aan een schrijfwedstrijd? Meld je aan voor mijn gratis schrijftips en –oefeningen, dan ontvang je vanzelf bericht wanneer er een nieuwe klaarstaat.
Ik wens je veel leesplezier!
Het verhaal:
Het kippenbotje
Au! Een druppel bloed welt op uit je middelvinger. Je bekijkt het kippenbotje eens goed: er zit een gemeen uitsteeksel aan. Behoedzaam stop je het in je tasje.
De zon schijnt door het gebladerte. Dat was vorige week wel anders: Moeder had jullie in de regen naar oma gestuurd, boterhammen in het tasje geperst. Hans had zijn brood meteen verorberd.
‘Laat je ons weer verdwalen, stomkop?’ vroeg Hans na een uur lopen. Zijn maag knorde luid. ‘En ik ben al kletsnat!’
‘Wil je mijn brood?’ Je moest hem tevreden houden.
‘Geef hier.’ Hans trok ruw het boterhamzakje uit je handen. Nog even geduld.
‘Kijk, daar in de verte, een huisje. Zullen we de weg vragen?’ stelde je voor.
Even later stonden jullie druipend voor het huisje. ‘Ik doe het woord. Als ze jou zien, gooien ze meteen de deur dicht.’ Hij lachte gemeen en klopte aan.
‘Wie is daar?’
‘Wij zijn verdwaald!’ antwoordde Hans.
Krakend ging de deur open, een oude dame in de opening. ‘Kom binnen, zulk slecht weer! Ik heb net pannenkoeken gebakken.’
Dat liet Hans zich geen tweemaal zeggen.
‘Ga zitten!’ De oude vrouw zette een stapel pannenkoeken op tafel, Hans nam er gretig een.
‘Lekker mevrouw!’ De stroop droop van Hans’ kin.
‘Neem, er is genoeg.’
Hans wilde de volgende pakken, maar zijn hoofd werd zwaar. Er klonk zacht gesnurk.
‘Slaapmiddel in de stroop.’ Kwiek sprong de oude dame op. ‘Pak jij z’n benen? Voorlopig kan hij wel in het kippenhok.’
In de dagen die volgden, kreeg Hans goed te eten; hij klaagde dan ook niet. Jij kreeg kliekjes, terwijl de oude dame je als slavin behandelde: de afspraak die jullie gemaakt hadden. Elke dag voelde de oude vrouw of Hans’ vinger al dikker werd, maar hij leek mager te blijven.
‘Knap, zoals je niet dikker wordt en toch zoveel eet!’ zei je zachtjes toen je gisteravond naast het hok bij Hans zat. ‘Hoe doe je dat?’
Hans hield een kippenbotje omhoog: ‘Trucje.’
Vannacht, toen Hans sliep, kroop je met ingehouden adem naar het kippenhok. Je tastte op de grond, zoekend naar het kippenbotje. Hebbes! Snel stopte je het in je zak.
Deze ochtend vraagt de dame weer om Hans’ vinger. Hans wil het botje pakken, maar zijn vingers grijpen mis. Hij wordt bleek. ‘Grietje…?’
Glimlachend houd je het botje omhoog. Dan draai je je om en loopt de deur uit, het zonlicht tegemoet.
De feedback:
Waar let ik op?
Als schrijfcoach richt ik me op de inhoud en de stijl van het verhaal. Wat is de kern van het verhaal? Welke technische onderdelen werken goed? Waar rommelt het nog? Wat voor verwachtingen en emoties roept de tekst bij me op?
Het is niet mijn beroep om eventuele taalfoutjes uit de tekst te halen. Ik plaats het verhaal hier met toestemming van de schrijver en op de manier zoals het bij mij is ingeleverd. Eventuele foutjes in de tekst komen van hun hand. Als ik per ongeluk een foutje in mijn gedeelte van dit artikel over het hoofd heb gezien, hoor ik het graag!
Wat vind ik goed aan dit verhaal?
Ik vind het altijd leuk om een twist op een sprookje te lezen! Hoe speelt de schrijver met wat we al kennen uit het sprookje en wat voor origineel sausje giet je eroverheen? In plaats van dat Hans en Grietje ten prooi vallen aan de heks, smeden Grietje en de heks samen een plan in dit verhaal.
Maar wat ik nog veel leuker vond, is dat je de jij-vorm goed hebt gebruikt. Je spreekt de lezer direct aan, die geen andere mogelijkheid heeft dan in de schoenen van (de moordlustige) Grietje te stappen. Dat laat het verhaal beklemmender aanvoelen, dan wanneer het verhaal in de eerste (‘Glimlachend houd ik het botje omhoog.’) of derde persoon (‘Glimlachend houdt ze het botje omhoog.’) zou zijn geschreven.
Wat kan er nog beter?
Het eerste stukje van het verhaal is geschreven in de tegenwoordige tijd. Op dat moment heeft Grietje het botje al vast. Daarna maken we een sprong terug in de tijd en is de tekst ook in de verleden tijd geschreven. Uiteindelijk komen we weer bij het moment dat Grietje het botje heeft en verandert de tekst weer naar tegenwoordige tijd.
Die wisselingen van werkwoordstijd worden goed gebruikt! Ik heb me er tijdens het lezen niet aan gestoord. Dat je aan het einde van het verhaal van verleden naar tegenwoordige tijd springt, geeft meteen een signaal af aan de lezer dat er iets bijzonders staat te gebeuren. Die verwachting wordt ingelost.
Tegelijkertijd denk ik dat die inleiding niet noodzakelijk is. De wending aan het einde is sterk genoeg! In plaats daarvan kun je de inleiding besteden aan de thuissituatie. Het wordt al snel duidelijk dat Hans een hork is, maar hoe erg is het precies? Je beslist niet zomaar om hem aan een heks te voeren 🙂
Hoe duidelijker je maakt wat een schurk Hans is, hoe meer me meeleven met Grietjes opluchting aan het einde. Dit geldt voor alle verhalen! Hoe beter we snappen hoe erg alles is en wat er allemaal op het spel staat, hoe meer we je personages aanmoedigen om hun problemen op te lossen.
Wil jij ook feedback op je verhaal?
Je kunt altijd contact met me opnemen voor een coachsessie. Ben je een heel boek aan het schrijven? Dan past een APK beter bij je. Ben je daar nog niet aan toe? Meld je aan voor mijn gratis schrijftips en -oefeningen.
Feedback op een verhaal 3: Het kippenbotje
Hoe is het om feedback op een verhaal te krijgen? In deze blogrubriek krijg je het te zien! Ik deel het winnende verhaal van de schrijfwedstrijd én mijn feedback daarop met je. Deze keer: Het kippenbotje van Ykelien Boersma.
Wil je ook eens meedoen aan een schrijfwedstrijd? Meld je aan voor mijn gratis schrijftips en –oefeningen, dan ontvang je vanzelf bericht wanneer er een nieuwe klaarstaat.
Ik wens je veel leesplezier!
Het verhaal:
Het kippenbotje
Au! Een druppel bloed welt op uit je middelvinger. Je bekijkt het kippenbotje eens goed: er zit een gemeen uitsteeksel aan. Behoedzaam stop je het in je tasje.
De zon schijnt door het gebladerte. Dat was vorige week wel anders: Moeder had jullie in de regen naar oma gestuurd, boterhammen in het tasje geperst. Hans had zijn brood meteen verorberd.
‘Laat je ons weer verdwalen, stomkop?’ vroeg Hans na een uur lopen. Zijn maag knorde luid. ‘En ik ben al kletsnat!’
‘Wil je mijn brood?’ Je moest hem tevreden houden.
‘Geef hier.’ Hans trok ruw het boterhamzakje uit je handen. Nog even geduld.
‘Kijk, daar in de verte, een huisje. Zullen we de weg vragen?’ stelde je voor.
Even later stonden jullie druipend voor het huisje. ‘Ik doe het woord. Als ze jou zien, gooien ze meteen de deur dicht.’ Hij lachte gemeen en klopte aan.
‘Wie is daar?’
‘Wij zijn verdwaald!’ antwoordde Hans.
Krakend ging de deur open, een oude dame in de opening. ‘Kom binnen, zulk slecht weer! Ik heb net pannenkoeken gebakken.’
Dat liet Hans zich geen tweemaal zeggen.
‘Ga zitten!’ De oude vrouw zette een stapel pannenkoeken op tafel, Hans nam er gretig een.
‘Lekker mevrouw!’ De stroop droop van Hans’ kin.
‘Neem, er is genoeg.’
Hans wilde de volgende pakken, maar zijn hoofd werd zwaar. Er klonk zacht gesnurk.
‘Slaapmiddel in de stroop.’ Kwiek sprong de oude dame op. ‘Pak jij z’n benen? Voorlopig kan hij wel in het kippenhok.’
In de dagen die volgden, kreeg Hans goed te eten; hij klaagde dan ook niet. Jij kreeg kliekjes, terwijl de oude dame je als slavin behandelde: de afspraak die jullie gemaakt hadden. Elke dag voelde de oude vrouw of Hans’ vinger al dikker werd, maar hij leek mager te blijven.
‘Knap, zoals je niet dikker wordt en toch zoveel eet!’ zei je zachtjes toen je gisteravond naast het hok bij Hans zat. ‘Hoe doe je dat?’
Hans hield een kippenbotje omhoog: ‘Trucje.’
Vannacht, toen Hans sliep, kroop je met ingehouden adem naar het kippenhok. Je tastte op de grond, zoekend naar het kippenbotje. Hebbes! Snel stopte je het in je zak.
Deze ochtend vraagt de dame weer om Hans’ vinger. Hans wil het botje pakken, maar zijn vingers grijpen mis. Hij wordt bleek. ‘Grietje…?’
Glimlachend houd je het botje omhoog. Dan draai je je om en loopt de deur uit, het zonlicht tegemoet.
De feedback:
Waar let ik op?
Als schrijfcoach richt ik me op de inhoud en de stijl van het verhaal. Wat is de kern van het verhaal? Welke technische onderdelen werken goed? Waar rommelt het nog? Wat voor verwachtingen en emoties roept de tekst bij me op?
Het is niet mijn beroep om eventuele taalfoutjes uit de tekst te halen. Ik plaats het verhaal hier met toestemming van de schrijver en op de manier zoals het bij mij is ingeleverd. Eventuele foutjes in de tekst komen van hun hand. Als ik per ongeluk een foutje in mijn gedeelte van dit artikel over het hoofd heb gezien, hoor ik het graag!
Wat vind ik goed aan dit verhaal?
Ik vind het altijd leuk om een twist op een sprookje te lezen! Hoe speelt de schrijver met wat we al kennen uit het sprookje en wat voor origineel sausje giet je eroverheen? In plaats van dat Hans en Grietje ten prooi vallen aan de heks, smeden Grietje en de heks samen een plan in dit verhaal.
Maar wat ik nog veel leuker vond, is dat je de jij-vorm goed hebt gebruikt. Je spreekt de lezer direct aan, die geen andere mogelijkheid heeft dan in de schoenen van (de moordlustige) Grietje te stappen. Dat laat het verhaal beklemmender aanvoelen, dan wanneer het verhaal in de eerste (‘Glimlachend houd ik het botje omhoog.’) of derde persoon (‘Glimlachend houdt ze het botje omhoog.’) zou zijn geschreven.
Wat kan er nog beter?
Het eerste stukje van het verhaal is geschreven in de tegenwoordige tijd. Op dat moment heeft Grietje het botje al vast. Daarna maken we een sprong terug in de tijd en is de tekst ook in de verleden tijd geschreven. Uiteindelijk komen we weer bij het moment dat Grietje het botje heeft en verandert de tekst weer naar tegenwoordige tijd.
Die wisselingen van werkwoordstijd worden goed gebruikt! Ik heb me er tijdens het lezen niet aan gestoord. Dat je aan het einde van het verhaal van verleden naar tegenwoordige tijd springt, geeft meteen een signaal af aan de lezer dat er iets bijzonders staat te gebeuren. Die verwachting wordt ingelost.
Tegelijkertijd denk ik dat die inleiding niet noodzakelijk is. De wending aan het einde is sterk genoeg! In plaats daarvan kun je de inleiding besteden aan de thuissituatie. Het wordt al snel duidelijk dat Hans een hork is, maar hoe erg is het precies? Je beslist niet zomaar om hem aan een heks te voeren 🙂
Hoe duidelijker je maakt wat een schurk Hans is, hoe meer me meeleven met Grietjes opluchting aan het einde. Dit geldt voor alle verhalen! Hoe beter we snappen hoe erg alles is en wat er allemaal op het spel staat, hoe meer we je personages aanmoedigen om hun problemen op te lossen.
Wil jij ook feedback op je verhaal?
Je kunt altijd contact met me opnemen voor een coachsessie. Ben je een heel boek aan het schrijven? Dan past een APK beter bij je. Ben je daar nog niet aan toe? Meld je aan voor mijn gratis schrijftips en -oefeningen.