Waar je bent heeft invloed op hoe je je gedraagt. Zo gedraag je je op een begrafenis heel anders dan op een bruiloft. Tenminste, dat hoop ik ;) Hetzelfde geldt voor tijdperken. Er zijn zat dingen die honderd jaar geleden als normaal werden beschouwd, maar die nu echt niet meer door de beugel kunnen. En hoe de wereld er over honderd jaar uitziet? Daar kunnen we van alles over verzinnen.

Waar en wanneer je verhaal zich afspeelt wordt de ‘setting’  genoemd. Die plekken en tijden hebben invloed op wat je personages kunnen weten en doen. Als je de setting goed beschrijft, komt de wereld van je verhaal nog meer tot leven. Je lezer krijgt nog meer kans om mee te leven met je personages.

 

Zo maak je de setting duidelijk

 

Jij bent verantwoordelijk om je lezer de informatie te geven die ze nodig hebben om het verhaal te snappen. Het is belangrijk om snel informatie te geven over waar en wanneer we ons bevinden – zeker als je verhaalwereld verschilt van de wereld van de lezer.

Als je niet genoeg informatie geeft, zal je verhaal geloofwaardigheid verliezen. ‘ Ja dag, hij heeft ineens een draak als huisdier?! Dat kan helemaal niet.’

Als je te veel informatie geeft, leidt dat af van je verhaal. ‘Hé, waarom krijg ik ineens drie pagina’s uitleg over het politieke systeem? Wat heeft dit met de rest te maken?’

Voor een schrijver is het handig om zo veel mogelijk over de verhaalwereld te leren. Je hoeft alleen niet ál die feitjes in je tekst te stoppen.

Bedenk wat noodzakelijke informatie is voor de lezer en zorg ervoor dat je die zo snel mogelijk deelt. Bedenk daarna wat voor extraatjes je kunt toevoegen om de sfeer levendiger te maken.

Denk trouwens niet alleen aan wat je personages om zich heen kunnen zien, maar ook wat ze kunnen horen, ruiken, proeven en voelen!

 

Kies details voor je setting

 

Onderstaande vragen kunnen je helpen om je setting verder uit te werken. Hoe beter jij de verhaalwereld voor je ziet, hoe makkelijker het is om erover te schrijven!

Dit is absoluut geen complete vragenlijst, maar een duwtje in de rug. Brainstorm vooral lekker verder!

Kies daarna een paar details uit om in je verhaal te verwerken.

 

Architectuur en landschap

Wat voor gebouwen zijn er, hoe zien ze eruit? Hoe ziet het landschap eruit? Wat is het klimaat? Wat voor mensen, dieren of andere wezens voelen zich hier thuis? Wie niet?

 

Communicatie en vervoer

Op wat voor manieren kunnen mensen met elkaar communiceren? (Gebruiken ze Whatsapp, postduiven of gaat alles telepathisch?) Welke vervoersmiddelen zijn er? (Paard en wagen, auto’s, ruimteschepen…)

 

Taalgebruik

Wat is populair taalgebruik? Hoe praten jongeren met elkaar? Schelden en vloeken mensen expliciet of beledigen ze elkaar stiekem? Wat voor accenten en dialecten zijn er te horen?

 

Kunst en entertainment

Welke vormen en artiesten zijn populair? Luisteren je personages naar de radio, kijken ze tv, gaan ze naar het theater? Wat doen je personages voor hun plezier?

 

Samenleving

Hoe wordt de samenleving van je personages geregeerd? Zijn er verschillende politieke stromingen? Zijn er klasseverschillen en waar worden die op gebaseerd? Zijn er religies? Welke conflicten of onderhuidse spanningen zijn er?

 

Magie en futuristische technologie

Hebben je personages magische krachten? Worden ze daarmee geboren of krijgen ze die op een andere manier? Is iedereen magisch of alleen sommige personages? Wat kun je met magie, en wat kun je er niet mee? Beschikken je personages over technologieën die nog niet in onze wereld bestaan? Hoe werkt die technologie? Wat zijn de voor- en nadelen?

 

Waar speelt jouw verhaal zich af? Laat een reactie achter!

Vond je dit een leuk artikel? Meld je dan aan voor meer gratis schrijftips en -oefeningen.