Vier onderdelen van een goede dialoog

Een goede dialoog voelt levensecht. Het voelt alsof we het gesprek tussen je personages daadwerkelijk kunnen afluisteren. Dat zorgt voor extra nieuwsgierigheid en spanning.

Een slechte dialoog klinkt als een slechte soapserie. Eerlijk gezegd overkomt het me vaak wanneer ik een Nederlandse film of serie kijk. ‘Ja dag,’ denk ik dan, ‘er is niemand op de wereld die zo praat. Dit klinkt voor geen meter! Ik ga wel iets anders kijken.’

Als je personages niet geloofwaardig klinken, maakt het je lezer ook niet meer uit wat ze beleven.

Dat willen we voorkomen! Maar dat is makkelijker gezegd (ha!) dan gedaan.

Hoe schrijf je dan een goede dialoog? Er komt veel bij kijken. Maar als je afwisselt tussen deze vier onderdelen, ben je goed op weg:

 

Gesproken zinnen

 

Bij het schrijven of beoordelen van een dialoog, letten veel schrijvers alleen op de zinnen die de personages uitspreken.

Voor het gemak reken ik de dialooglabels hier ook even mee. Dit zijn de mini-beschrijvingen die duidelijk maken wie er aan het woord is.

Een voorbeeldje:

‘Als je een dialoog schrijft, moet je op veel dingen letten,’ zegt Kelly.

Waar veel schrijvers de mist ingaan, is dat ze de gesproken zinnen vrij neutraal houden en vervolgens meer informatie toevoegen aan het dialooglabel.

‘Ik vind dit niet oké,’ zegt Kelly woedend.

Let op de inhoud! Zorg ervoor dat de manier van praten past bij je personage.

Passen de woorden en zinnen die ze gebruiken bij hun persoonlijkheid, leeftijd en achtergrond? Waarschijnlijk praat je op een andere manier dan een jochie van 10 jaar, om maar wat te noemen. Je hebt verschillende mensen in je verhaal, dus ze horen ook op verschillende manieren te praten.

Past de manier van praten ook bij de emotie die je personage op dat moment voelt? Hier zijn natuurlijk meerdere goede antwoorden mogelijk. Iemand die bloednerveus is kan dichtklappen en zo weinig mogelijk zeggen, of juist honderduit beginnen te babbelen.

Als je dit in de gaten houdt, zul je merken dat je weinig dialooglabels nodig hebt. Dankzij de inhoud is het duidelijk wie er aan het woord is en hoe ze zich voelen.

‘Als je het waagt om een slap gesprek te schrijven, kom ik je halen!’

 

Lichaamstaal

 

Je communiceert niet alleen met woorden. Non-verbale communicatie is een belangrijk onderdeel van de meeste gesprekken. Dus ook van de gesprekken in je verhaal!

Hoe zie je dat je personage woedend is? Of verdrietig? Of enthousiast?

Beweegt je personage veel of weinig? Met grote of kleine gebaren?

Wat kun je aflezen aan hun gezichtsuitdrukking?

Hoe klinkt de stem van je personage?

Iemands lichaamstaal kan de boodschap van de gesproken woorden versterken. Maar je kunt de lichaamstaal ook gebruiken om een personage zichzelf tegen te laten spreken! Als we zien dat je personage liegt, worden we daar supernieuwsgierig van.

Ook bij dit onderdeel geldt: zorg voor variatie. Je hoeft niet iedere knik en fronsende wenkbrauw te laten zien. Een paar goedgekozen details zijn genoeg om de boodschap over te brengen op je lezer.

 

Interactie met de omgeving

 

Waar het gesprek plaatsvindt, heeft invloed op wat de personages kunnen zeggen en doen. Die invloed kan natuurlijk positief of negatief zijn.

Waar zijn je personages? Wie zijn er nog meer aanwezig?

Wat valt op aan deze omgeving? Wat kunnen je personages zien, horen, ruiken, proeven en/of voelen?

Zijn er spullen waar je personages iets mee kunnen of moeten doen?

Voelt iedereen zich hier op z’n gemak? Wie wel en wie niet? Hoe komt dit?

Kan het gesprek (kort) onderbroken worden? Hoe verandert dat de sfeer?

Als je twijfelt aan je dialoog, hoeft dat niet per se aan de gesprekspartners of de inhoud te liggen. Verhuis je dialoog naar een andere locatie en kijk wat er verandert!

 

Gedachten en reacties

 

In het vorige onderdeel lag de focus op de buitenwereld, maar we mogen de binnenwereld van je personage natuurlijk niet vergeten.

Wat denkt en voelt je personage terwijl dit gesprek plaatsvindt?

Wat voelt je personage in hun lijf dat nog niet aan de buitenkant (dus in de lichaamstaal) te zien is?

Zijn de personages met hun volle aandacht bij het gesprek of denken ze aan iets anders?

Is je personage eerlijk of niet?

Zijn er opmerkingen die bijzonder hard aankomen? Hoe voelt dat? Hoe reageert je personage daarop?

Net als met de lichaamstaal, kun je de gedachten en reacties van je personage gebruiken om tegenstellingen te creëren.

 

Moet ik daar de hele tijd op letten?!

 

Ik heb je een hele berg food for thought gegeven. Als je dit allemaal in je eerstvolgende schrijfsessie weet te verwerken, ben ik onder de indruk! Dat is niet noodzakelijk – helemaal niet als je de eerste versie van je verhaal aan het schrijven bent.

Veel schrijvers beginnen met het gesproken gedeelte. Wanneer dat af is, voegen ze de rest toe. Probeer het eens!

Bonustip: Lees je dialoog hardop voor. (Ja, dat voelt even raar in het begin, maar het is de moeite waard!) Door het gesprek daadwerkelijk te horen, kun je beter inschatten of het lekker loopt. Als je vindt dat het te snel gaat, kun je meer lichaamstaal, gedachten of andere beschrijvingen toevoegen. Als je het te lang vindt duren, kun je kijken of je iets kunt schrappen.

Twijfel je daarna nog steeds of je een goede dialoog hebt geschreven? Zoek een proeflezer of boek een coachsessie!

 

Worstel jij met dialogen schrijven? Laat een reactie achter!

Meld je hier aan voor meer gratis schrijftips en -oefeningen.