14 werkwoordstijd elisa-michelet-kR3ahGAazxc-unsplash

Zo kies je de juiste werkwoordstijd voor je verhaal

Schrijf je liever in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd? Of wissel je per verhaal? Het is belangrijk om bewust voor een bepaalde werkwoordstijd te kiezen. Vooral beginnende schrijvers schieten per ongeluk van de een in de ander, wat je tekst rommelig en onduidelijk maakt.

Ik zet de voor- en nadelen van de tijden voor je op een rijtje en laat je zien wanneer en hoe je de juiste tijd kiest.

 

Het voordeel van de tegenwoordige tijd

 

De tegenwoordige tijd is heel direct en zorgt daarom voor veel spanning. Je staat als lezer middenin de actie, in plaats van dat het verhaal je achteraf verteld wordt.

In mijn gastartikel op Boekschrijven.nl legde ik het als volgt uit:  ‘Als een personage in een thriller of horrorverhaal het verhaal in de verleden tijd vertelt, weet je al dat hij of zij alle gevaren overleeft. Een achtervolgingsscène in de tegenwoordige tijd is echter nagelbijtend spannend, omdat je niet weet of de held er zonder kleerscheuren vanaf komt!’

Aan de andere kant is de tegenwoordige tijd wat beperkend, juist omdat je geen gebruik kunt maken van die kennis achteraf.

 

Het voordeel van de verleden tijd

 

Als je die nuance wel wilt toevoegen, dan kun je beter de verleden tijd gebruiken. Stel: je schrijft over iemands dramatische jeugd. Het kind begrijpt misschien niet goed wat er allemaal gebeurt en wat voor consequenties dat heeft, terwijl hij de gebeurtenissen als volwassene waarschijnlijk wel begrijpt en heel anders interpreteert. Hij kijkt met meer kennis en ervaring naar de situatie en dat verandert je verhaal.

De verleden tijd creëert afstand tussen je verhaal (wat er gebeurt) en het moment van vertelling (wanneer het door iemand verteld wordt, of dat nou een personage of een verteller is).

 

Schrijfoefening: kies de juiste werkwoordstijd voor je verhaal

 

Kort gezegd, met de tegenwoordige tijd roep je de vraag op: wat gaat er gebeuren? Met de verleden tijd is de vraag: wat is er precies gebeurd?

Welke van deze twee vragen je belangrijker of spannender vindt, hangt af van je eigen smaak en de inhoud van je verhaal. Zet dus eerst (een deel van) je verhaal op papier. Daarna kun je uitvogelen welke werkwoordstijd er bij past.

Kies een scène uit je verhaal (1 à 2 A4-tjes) en herschrijf hem in de andere tijd.  Vergelijk de verschillende versies met elkaar:

  • Hoe verandert de andere tijd je beschrijvingen? Klinken ze urgenter, komt de actie dichterbij, of vertraagt het tempo juist?
  • Vind je het makkelijker om in de ene tijd te schrijven of in de andere?
  • Welke vind je zelf prettiger om te lezen?

Doe deze schrijfoefening ook wanneer je niet twijfelt over de tijd van je verhaal! Voel de verschillen, dan pas weet je zeker dat je de juiste keuze hebt gemaakt.

 

Extra uitdaging: gebruik ze allebei

 

Een van mijn favoriete schrijfsters, Alice Munro, gebruikt in sommige verhalen een interessante aanpak: bij de climax van het verhaal verspringt ze van verleden tijd naar tegenwoordige tijd. Misschien vind je het een goedkoop trucje, dat kan en mag. Ik vind dat het voorpret oplevert. Wanneer ik de verschuiving opmerk, ga ik even extra lekker zitten omdat ik weet dat er iets belangrijks/spannends/ontroerends staat te gebeuren.

De timing is hierbij van cruciaal belang: je mag niet te vroeg en zeker niet te laat van tijd veranderen. Maar als je zin hebt in een extra uitdaging, is het de moeite waard om te proberen.

Heb je een scène herschreven? Ik hoor graag welke verschillen je opmerkte. Laat een reactie achter!